Vrijwilligerswerk
Het was lang geleden dat Suzanne nog had lopen neuriën op straat. Maar sinds gisteren gonsde A perfect day door haar achterhoofd, nadat ze Lou Reed al zappend had ontmoet in een live concert uit lang vervlogen tijden.
A perfect day. Eigenlijk was het dat, de omstandigheden in acht genomen. De zon scheen aarzelend, de knoppen van de Japanse kerselaars stonden op openbarsten. Ze was naar de markt gefietst vanmorgen, waarna ze in haar keukentje de voorraad groente en fruit in twee porties had verdeeld. Een grote portie voor zichzelf, een kleinere voor meneer Schmidt. Niet Smit, neen, Schmmmidt.. had hij bij hun eerste ontmoeting nadrukkelijk gesist, als een stoomlocomotief. Toen al zag ze aan zijn ogen dat hij een man was waar niet mee te spotten viel. Vast een oud-onderwijzer. Of een militair. De verhalen van vroeger waren echter nog niet aan de orde gekomen. Eerst moesten ze aan elkaar wennen in het hier-en-nu en hun constellatie uittesten. Hij de bejaarde, vereenzaamde weduwnaar, zij de gezinshulp. Hij de opdrachtgever, zij de ondergeschikte.
Bij de kennismaking hadden ze koffie gedronken uit kopjes waar ze eerst het stof uit had geblazen, met een schepje suiker dat ze moest loshakken uit een kristallen rotsformatie. Twee ochtenden in de week zou ze hem voortaan komen helpen. Vandaag, op haar eerste werkdag, zou ze soep voor hem maken. Geen betere basis voor het opbouwen van een vertrouwensband dan de geur van verse soep in huis.
Ze zou precies op tijd zijn, daar hielden oude mensen van. Toen ze het flatgebouw naderde, zag Suzanne in de verte iets op het grasveld liggen. Of was het iemand? Ze huiverde en versnelde haar pas. Het bleek een ouderwetse winterjas te zijn, met visgraatmotief. Een portefeuille was achteloos uit de binnenzak geschoven. Een eindje verderop ontdekte ze puntige scherven van iets wat een vaas geweest moest zijn. Daarnaast lag een ouderwetse trouwfoto in een zilveren lijst. Ondanks het gebroken glas herkende ze, aan de zijde van een gesluierde bruid, een jongere versie van Meneer Schmidt. Ze keek omhoog en telde de balkons. Op de achtste verdiepingen waar hij woonde, stond de schuifdeur half open. Een roomwit gordijn wapperde zachtjes naar buiten.
Haar hart klopte in haar keel. Ze duwde de glazen deur van de hal open, drukte met een bevende vinger op de bel van de Heer P.M. Schmidt. En wachtte…
Hoofdstuk 2
Na enkele seconden hoorde ze de stem van meneer Schmidt door de deurtelefoon. Ze noemde haar naam en de deur ging open. Suzanne nam de lift naar de achtste verdieping, en zag dat de deur van meneer Schmidt op een kier stond. Voorzichtig duwde ze deze verder open terwijl ze zijn naam riep. Ze schrok.
Meneer Schmidt zat netjes gekleed met een wit overhemd op een stoel. Tegen zijn hoofd hield hij een vochtige keukenhanddoek. Deze was behoorlijk bebloed en ook de kraag van zijn mooie hemd was besmeurd. “Meneer Schmidt”, zei Suzanne, “Wat is er gebeurd? Bent u gevallen? Ik bel de dokter, die wonde moet dringend verzorgd worden.”
“Nee Suzanne, alstublieft, wil je mijn jas en andere spullen halen. Ze liggen beneden op het grasplein voor het flatgebouw”, antwoordde meneer Schmidt.
Suzanne drong erop aan dat ze eerst de dokter zou bellen en dan de spullen zou ophalen. Ze vroeg nog eens wat er gebeurd was. Ze vond de telefoonnummer van de dokter op het lijstje naast het toestel. Ze legde de situatie kort uit en de dokter beloofde om onmiddellijk langs te komen.
Suzanne ondersteunde meneer Schmidt en hielp hem in de comfortabele canapé. Ze nam de lift naar beneden, raapte de jas en de beschadigde foto op en ging terug naar boven.
“Wat is er toch gebeurd?”, vroeg ze nogmaals. Voor meneer Schmidt kon antwoorden ging de bel. Suzanne deed open voor de dokter en wachtte hem op aan de deur van de flat. De dokter schrok toen hij zijn patiënt met een bebloed gezicht zag zitten. Hij vroeg wat er was gebeurd aan Suzanne. “Ik weet het niet”, zei ze, “meneer Schmidt heeft nog niets verteld”. Over de jas en de foto zweeg ze. Instinctief voelde ze aan dat er iets niet klopte. Maar wat?
Dokter Geysberghe had in een mum van tijd de wonde verzorgd, ze kon gelukkig worden dicht gekleefd met steriele strips. Ondertussen had meneer Schmidt verteld dat hij gestruikeld was en met zijn hoofd tegen de rand van de tafel was gevallen. Suzanne deed er het zwijgen toe. Dokter Geysberghe zei tegen haar dat ze de patiënt een glaasje cognac mocht geven om te bekomen van de val. De dokter nam afscheid en beloofde ’s avonds nog eens langs te komen.
Suzanne vroeg aan meneer Schmidt waar zijn overhemden lagen, zodat ze hem eerst kon helpen een ander hemd aan te trekken. Ze hielp hem naar de slaapkamer waar hij de juiste kastdeur aanwees. Terug in zijn canapé, ging Suzanne koffiezetten en in de drankkast naast de canapé van meneer Schmidt vond ze een fles goede cognac. Ze gaf meneer Schmidt alvast een bodempje. In de keuken haalde ze twee tassen koffie.
Toen installeerde ze zich tegenover haar opdrachtgever. Deze zag er ondertussen al iets meer ontspannen uit. Suzanne dacht dat dit het juiste moment was om nog eens te vragen wat er nu echt gebeurd was.
“Dat verhaal van die val, geloof ik niet meneer Schmidt. Hoe verklaar je dat die foto en je jas beneden liggen, en jij hier met een hoofdwonde in je flat zit?”, vroeg ze. Meneer Schmidt zweeg nog enkele seconden, keek Suzanne ernstig aan en begon toen te vertellen.
Hij was die morgen tamelijk vroeg van huis weggegaan. Het was mooi warm lenteweer, dus had hij al vlug zijn te warme winterjas met visgraatmotief uit gedaan. Vandaag was het zijn huwelijksverjaardag. Vijfenvijftig jaar zouden ze nu gehuwd zijn, mocht zijn lieve Mariëtte vier jaar geleden niet gestorven zijn. Hij hield ontzettend veel van haar en miste haar nog elk uur van de dag.
Meneer Schmidt dacht nog dikwijls terug aan die heerlijke dagen in het Hilton hotel in Parijs. Daar was hij enkele dagen op vakantie geweest met zijn lieve vrouw om hun vijftigste huwelijksverjaardag te vieren. Ze hadden immers alleen maar elkaar, daar hun huwelijk kinderloos was gebleven.
Hij vertelde verder dat hij met hun trouwfoto op weg was naar het graf van Mariëtte. Dat leek misschien gek, maar daar had hij een ritueel van gemaakt. Elke verjaardag van hun huwelijk deed hij dat.
Met de foto in zijn hand was hij dus op weg naar het kerkhof. Hij liep over het grasveld om de weg een beetje in te korten. Opeens hoorde hij iemand zijn naam zeggen. Hij had zich omgedraaid en daar stond een jonge man van ongeveer veertig jaar, die meneer Schmidt vaag bekend voorkwam.
En toen ging alles heel vlug, de man haalde uit met een scherp, blinkend voorwerp. Een stekende pijn aan de zijkant van zijn hoofd, deed meneer Schmidt even wankelen. Zijn jas en foto vielen op de grond.
Ondertussen was zijn aanvaller al verdwenen. Er was niemand in de buurt en meneer Schmidt was op eigen kracht terug in zijn flat geraakt, waar enige tijd later Suzanne arriveerde.
Suzanne schrok zo dat ze voorstelde om direct de politie te bellen. Waarop meneer Schmidt met krachtige stem protesteerde, “NEE, Suzanne, NEE, want je weet nog niet alles. Ik leef al zestig jaar met een groot geheim”…
Hoofdstuk 3
Aarzelend knippert de TL-lamp aan. Vaal licht.
Hij strompelt richting WC. Valt op zijn knieën en doet een poging zure maaginhoud binnen te houden.
Tevergeefs, kokhalzend gulpt zijn, al te karig, ontbijt de wc-pot in.
Blijven zitten. Bekomen. Ophijsen aan de lavabo.
Een slikkend, hijgend spiegelbeeld staart hem aan. Hoofd onder koud water houden.
Het moet stoppen. Eindigen. Het wordt teveel.
Beelden flitsen voorbij, strijdend om als eerste vertoond te mogen worden.
Nachten badend in het zweet, brullend wakker worden. En dan? Niemand. Eenzame stilte.
Dagboek nemen en herinneringen lezen. Nog eens! NOG EENS!!
De theorie: routineklus, binnen dringen, veilig stellen. That’s it!
De praktijk: alles behalve de theorie. Hinderlaag. Te grazen genomen. Intimidatie, uitgespeeld tegen elkaar. Voor dood achtergelaten.
Alles volgens de regels van het spel.
Hij is het nooit te boven gekomen.
Het lichaam heelt de wonden maar niet de ziel.
Een litteken in de vorm van waanzinnige uitbarstingen. Het ene moment de vriendelijkheid zelve, het andere moment …
Een Dr Jekyll & Mr Hyde.
Hij kon er niet mee leven. Gebroken man, ondanks alles doen wat er van hem verwacht werd.
Verlangend naar de dood. Uiteindelijk de dood omarmd. Eindelijk rust.
Jaren gezocht. Eindelijk gevonden. Meneer Schmidt.
Blik van herkenning? Shit, paniek, opgekropte woede. Geef die man zijn verdiende loon.
Ren weg, vlucht, angst.
Ijskoud water brengt hem terug naar de realiteit. Handdoek nemen, afdrogen.
Ogen openen zich. Moet de waarheid weten.
Waarom liet je hem in de steek …
Hoofdstuk 4
Hij keek bedrukt door het raam. Niemand zou kunnen geloven dat hij zich hier bevond. Niemand zou hem ooit geloven als hij zijn schuilplaats zou onthullen. Zijn taak zat er nog niet op. Zijn opdrachtgever was duidelijk geweest. Voor dood achterlaten… Zonder weg terug.
Hij draaide zich om en begaf zich naar de gammele tafel in de kille ruimte waarin hij zich bevond, klapte de laptop open, en checkte zijn e-mail.
Er was één nieuwe mail binnengekomen van zijn opdrachtgever, met de tekst: “Morgen, 9u… of anders…”
Hij vroeg zich steeds af wat zijn opdrachtgever dan met hem zou doen. Zouden ze hem ook komen vermoorden. Of wisten ze dat hij de enige was die de opdracht zou kunnen vervullen?
Niemand solt zomaar met Interpol.
Maar waren de documenten die ze nodig hadden het waard om een moord voor te plegen?
Zijn hoofd zat vol met vragen. Vragen die waarschijnlijk nog lang konden wachten op een antwoord.
Als er al een antwoord kwam…
Hij zal het nooit vergeten… De dag dat Interpol hem had gecontacteerd en had bevolen om gerechtigheid te laten geschieden.
Ieder ander, maar niet hem… “Niet Schmidt”, had hij gezegd. Hij kwam even terug op adem, en keek nog eens snel naar de monitor.
De blonde vrouw die zich Suzanne noemde was van plan geweest de politie te bellen. Maar het slachtoffer had haar uitdrukkelijk gevraagd dat niet te doen. Hij zette zich voor de monitor en besloot verder te kijken.
…………….
Suzanne was ondertussen bij Mr. Schmidt gaan zitten. Ze was zijn spullen beneden gaan oprapen, maar had niet gezien dat er een papier tussen het gebroken glas van de fotokader zat.
“Meneer Schmidt”, zei Suzanne. “Wat is het groot geheim waar u al zestig jaar mee rondloopt?”
Net zoals Suzanne verwacht had, bleef het akelig stil in de kamer. Meneer Schmidt zat almaar voor zich uit te staren, alsof hij alles opnieuw beleefde.
“Meneer Schmidt”...
Plots, verschenen er tranen in de ogen van meneer Schmidt. Tranen die ze nog nooit bij hem gezien had.
“Suzanne, In de Tweede Wereldoorlog… ik was geen gewone soldaat, Suzanne”…
Hoofdstuk 5
Terwijl Suzanne de groenten aan het fijn snijden was, begon meneer Schmidt aarzelend te vertellen, naar woorden zoekend alsof hij niet wist waar eerst te beginnen. Het verhaal van meneer Schmidt begon met verscheurde fragmenten van plaatsen en tijdstippen die langzaam een beeld van zijn leven gaven. Nu de soep op het vuur stond en een heerlijk aroma de kamer vulde, werd meneer Schmidt met de minuut rustiger en Suzanne nerveuzer.
Terwijl hij aan het vertellen was, had hij iets op de krant geschreven en het ongemerkt naar Suzanne toegeschoven. Op de krant stond geschreven “We worden hier in de gaten gehouden.” Tegen de tijd dat de soep op de borden was geschept, had ze de hele kamer tot in detail in zich opgenomen. Ze was nooit een uitdaging uit de weg gegaan en daar zou ze nu zeker niet mee beginnen.
Meneer Schmidt had een saaie kantoorbaan, maar interpol had hem geregeld om medewerking gevraagd bij sommige observaties en interventies in andere landen. Tijdens de oorlog was hij in een gevaarlijke situatie terecht gekomen waarbij hij had moeten onderduiken en toen had hij een korte affaire gehad met een vrouw in Parijs. Eenmaal het gevaar geweken was en hij terug naar huis was gekeerd had hij deze vrouw terug willen contacteren, maar ze was als van de aardbodem verdwenen.
Meneer Schmidt kende haar echte naam niet maar wel haar codenaam : Gina. Dit was dan waarschijnlijk ook de reden waarom hij haar nooit heeft teruggevonden. Toen had hij Mariette leren kennen en hun leven was vol geweest. Toch was hij onbewust blijven zoeken en Mariette had hem zelfs geholpen, omdat ze ook voelde dat het als een los draadje was dat nog ergens vastgeknoopt moest worden. Mensen verdwijnen niet zomaar, of toch wel?
Mariette had de oorlog natuurlijk ook meegemaakt als jong meisje. Haar hele familie was naar Frankrijk gevlucht tijdens de bombardementen, meer precies naar Le Mans waar familie van haar woonde. Oom Louis uit Le Mans was na de oorlog nog verschillende malen op bezoek geweest bij hen en dan kwamen er vele herinneringen aan die tijd naar boven. Ouderdom maakte aan die momenten een einde, maar de herinneringen bleven. Tijdens hun reizen naar Parijs trokken ze dan ook veel tijd uit om in de archieven, bibliotheken, boekenwinkels en musea opzoekingen te doen over de oorlog. Mariette was daar zelfs heel goed in en de laatste jaren van haar leven was ze op een spoor gekomen van Gina. Door de ziekte van Mariette was dit spoor op de achtergrond gedrongen geweest, en nu had hij spijt dat hij er niet verder op ingegaan was. Hij had het gevoel dat deze hele situatie van vandaag daar iets mee te maken had.
Suzanne bracht de borden naar de keuken en plaatste ze op het aanrecht. Ze was zozeer door haar gedachten in beslag genomen dat ze struikelde over een hoekje van het tapijt. Ze kon zich nog juist rechthouden door steun te zoeken aan de kast waarbij ze een lamp omver duwde. Meneer Schmidt stond als de bliksem naast haar en vond dat hij nu wel toe was aan de wandeling naar het kerkhof en hij vroeg aan Suzanne of ze hem wilde vergezellen. Een korte wandeling zou hem nu wel goed doen.
Suzanne nam de jas van meneer Schmidt en hielp hem zijn jas aan te trekken. Terwijl ze haar jas nam, viel haar oog op de foto en zag ze het papiertje dat geklemd zat tussen de lijst en de foto. Ze trok het papiertje los terwijl meneer Schmidt zich in de spiegel fatsoeneerde. Suzanne stak het vlug in haar jaszak en zei niets. Meneer Schmidt nam de foto uit de lijst en nam hem mee.
Eenmaal buiten in de frisse lucht werd meneer Schmidt weer wat onrustig en Suzanne ook. Er spookten veel vragen door haar hoofd, maar ze wist dat meneer Schmidt zijn verhaal nog niet volledig was.
"Suzanne", zei meneer Schmidt, "we werden in het oog gehouden in mijn appartement. De persoon die me aangevallen heeft, heeft zijn werk zeer professioneel gedaan. Alleen begrijp ik niet waarom. Gelukkig heb je de lamp omver gestoten, want daar zat een lens en microfoon in. Heb je toevallig een gsm zodat ik interpol kan contacteren, want er is iets niet pluis."
Suzanne gaf haar gsm en meneer Schmidt vormde een nummer en sprak een codewoord met cijfers in. “Het is in orde, deze hele zaak is in goede handen nu.” Hij bekeek de foto en tranen welden op in zijn ogen. "Toen Mariette de laatste dagen van haar leven begreep dat ze niet meer beter zou worden en ze in zo een slechte conditie verkeerde dat ze amper nog kon spreken, had ze telkens dezelfde woorden herhaald. Hij had het nauwelijks kunnen verstaan maar ze herhaalde steeds de naam van Gina..., en trouwfoto...
Meneer Schmidt steunde op Suzanne haar arm terwijl haar andere hand in haar jaszak het papiertje omklemde dat ze tussen de foto en de lijst gevonden had. Ze waren op het kerkhof aangekomen en meneer Schmidt nam haar mee naar een bank onder een boom. "Als je er geen bezwaar tegen hebt zou ik graag eventjes alleen willen zijn" zei meneer Schmidt. Suzanne vond dit een zeer goed idee.
In de zon op de bank was het eigenlijk wel aangenaam omdat het kerkhof als een parkje was aangelegd. Het was niet groot en meneer Schmidt bleef binnen haar gezichtsveld. Ze probeerde haar gedachten te ordenen, ze voelde het papiertje in haar jaszak en was heel nieuwsgierig. Ze keek naar meneer Schmidt en nam de omgeving in zich op. Twee vrouwen met emmer en hark kuierden vrolijk babbelend rond terwijl ze hier en daar wat bloemen fatsoeneerden. Een jonge man met gebogen hoofd kwam het kerkhof opgelopen. Het papiertje knisperde in haar hand...
Nu begon het hem te dagen... Ginette was zijn grootmoeder... Zou het kunnen dat Gina en Ginette één en dezelfde persoon waren. Maar dan was hij de kleinzoon van meneer Schmidt! Zijn grootouders had hij nooit gekend en zijn vader was tijdens de oorlog in een weeshuis ondergebracht. Zijn vader was een succesvol zakenman geworden maar was steeds naar zijn roots blijven zoeken. Hoe moeilijk het ook was geweest om informatie over zijn ouders te vinden, zijn vader had voet bij stuk gehouden en had hier en daar wat informatie bijeen kunnen garen. Zelfs een foto, helemaal beduimeld, een foto van zijn moeder. Zijn vader kon er uren naar staren. “De oorlog heeft veel stuk gemaakt jongen,” zei zijn vader keer op keer. Zijn ouders waren beiden omgekomen in een vreselijk ongeval. Toen was hij in een grote leegte terecht gekomen en hij stond er alleen voor.
Maar waarom heeft hij deze opdracht gekregen? Hij begon te twijfelen aan de opdracht en de opdrachtgevers. Wat als ze hem wat hebben voorgelogen? Al bij al heeft hij zijn opdarchtgevers nooit gezien. Zijn maag begon weer te verkrampen.
Gelukkig was meneer Schmidt terug op de been. Wat heeft hij toch gedaan? Hij heeft een oude man aangevallen die dan misschien nog wel zijn grootvader zou kunnen zijn.
Spijtig dat de monitor het niet meer doet. Wat nu? Nu wist hij zeker dat ook hij in de gaten werd gehouden. Er kwam een biep geluid van de computer, weer een mail...
Hoofdstuk 6
Met een slecht voorgevoel en nog redelijk van slag door alles wat hij bedacht had, ging hij naar zijn computer en opende de mail. “ten laatste 9 uur... opdracht blijft hetzelfde...”
Voor hem niet meer, besliste hij toen direct. Hij wilde er vanaf. Het kon niet meer. Hij ging niemand doden.
Maar wat diende hij dan te doen? Zomaar in zijn enge kille schuilplaats blijven zitten? Tot ze hem daar kwamen halen? Vriendelijk zouden ze zeker niet zijn.
Hij was bang en onrustig. Hij moest iets bedenken.
Op het kerkhof zat mr. Schmidt nog steeds op de bank in de zon. Hij mijmerde over de mooie dagen en jaren die hij met zijn Marietje had beleefd. Daar was hij wel dankbaar voor. Toch moest hij denken aan haar laatste woorden: “Gina... trouwfoto”
Hij was hier niet op ingegaan, hoewel hij wist dat Mariette iets op het spoor was gekomen. Maar op dat moment was hij te veel overmand door verdriet, ook om alleen achter te blijven, dat hij het volkomen was vergeten.
Tot nu!!
Met al deze gebeurtenissen... hij zou toch iets moeten ondernemen. Zou hij Suzanne kunnen vertrouwen?
Ze kenden elkaar nog maar net. Oké, ze had naar hem geluisterd en inderdaad de politie niet gebeld. Zou hij haar zijn grote geheim durven vertellen? En wat was er met de trouwfoto?
Suzanne kuierde ietwat verder nog over het kerkhof met het papiertje omklemd in haar jaszak. Nu zou ze het moeten lezen, ze had de kans. Enigszins bevreesd voor wat ze zou tegenkomen, opende ze het verkreukelde briefje. Zuchtend bedacht ze dat deze dag onheilspellend was begonnen en al zeer onverwacht was verlopen. Als je bedenkt dat ze hem eigenlijk gewoon wilde verwennen met lekkere verse soep, dan zaten ze nu beiden toch wel in een ander lastig parket. Wat zou ze moeten zeggen als ze thuiskomt en haar man vraagt hoe haar werkdag was geweest? Ze zou misschien best alles verzwijgen??
Nu keek ze naar het kleine briefje; ‘mr. Schmidt heeft een zoon’, stond erop. Ze schrok oprecht. Hij had haar net nog verteld dat zijn huwelijk kinderloos was gebleven?? Wist mr. Schmidt dit zelf? Van wie kwam dit? Wie heeft dit in het lijstje verstopt? Toch met de bedoeling dat het gevonden zou worden... Had dit iets met die Gina te maken. Suzanne besloot om niks te zeggen tegen hem. Nog niet.
In zijn kille kamertje heeft hij besloten om mr. Schmidt te gaan opzoeken. Hij moet ontdekken of het inderdaad om zijn grootvader gaat. De oude foto in het kadertje... daar leek zijn vader zo sterk op!!?
Dan zou mr. Schmidt hem misschien wel helpen of tenminste beschermen. Het is de enige hoop die hij nu nog heeft. Dieper in de penarie kan hij niet meer zitten.
Mr. Schmidt riep Suzanne, hij wilde terug naar zijn appartement. Samen gingen ze zwijgend voort, elk verzonken in gedachten.
Mr.Schmidt was er van overtuigd dat hij Gina zo snel mogelijk moest opsporen. Interpol moest hem daarbij helpen. Zij waren hem trouwens nog veel verschuldigd. Dan zou misschien alles opgehelderd worden?
Suzanne mijmerde. Zij zou haar werkgever blijven bijstaan en indien nodig, zou ze het briefje laten lezen.
Aangekomen in het appartement, beslisten ze om samen nog een bord verse soep te eten, tenslotte moesten ze wat bekomen. Onverwacht ging de deurbel... mr. Schmidt keek Suzanne vragend en wat verschrikt aan. Ga jij maar naar de parlofoon”, vroeg hij...
Hoofstuk 7
‘Hallo….is daar iemand ? Ze wacht enige tijd maar hoort niets. In een opwelling besluit ze om beneden aan de deur te gaan kijken. Suzanne vertelt Mr. Schmidt dat ze even een boodschap moet doen, ze wil hem niet ongerust maken.
Ze heeft het gevoel dat ze snel moet zijn en geen tijd mag verliezen. Ook is ze die geheimzinnigheid ondertussen beu! Een zoon hebben is tenslotte toch niet zo heel bijzonder. En als ze de verhalen mag geloven van haar opa, waren er tijdens de oorlog veel bijzondere soldaten en mensen. Veel mensen met geheimen. Of zou dit geheim het daglicht echt niet kunnen zien?
In de traphal aangekomen ziet ze niemand staan, er wandelen wat mensen voorbij en kinderen spelen op het gras. Dan valt haar oog op een jongeman die vlakbij op een bank zit, hij schijnt in gedachten verzonken en zit met zijn handen in zijn haar. Instinctief voelt ze dat ze bij hem moet zijn voor antwoorden. Zachtjes duwt Suzanne de deur open en wandelt in zijn richting. Stil zet ze zich naast hem neer en probeert zo rustig mogelijk te blijven. Gelukkig heeft hij nog niets in de gaten. Ze probeert haar ademhaling rustig te krijgen en sluit even haar ogen. Wat is ze nu blij met de yogalessen die ze sinds enige tijd volgt. Het biedt haar nu de mogelijkheid om rustig te worden van binnen en te doen wat gedaan moet worden. Ze rekt haar rug …
Ze haalt diep adem en spreekt de man aan. Ze vraagt of ze elkaar ooit tegenkwamen, hij komt haar zo bekend voor.
De man draait nu eindelijk zijn hoofd in haar richting en lijkt te ontwaken uit zijn mijmeringen. Hij kijkt haar verrast aan. Hij kent haar wel, de blonde vrouw van bij Mr. Schmidt! Het is onmogelijk dat zij hem ooit gezien heeft!
Haar aanwezigheid overvalt hem en ineens voelt hij hoe moe hij is, en eenzaam en hoelang hij al verveeld zit met zijn opdracht. Op dat moment besluit hij haar in vertrouwen te nemen.
Hij steekt zijn hand naar haar uit, stelt zich voor als Simon Cherborgé en vraagt haar of hij mee naar binnen mag, naar Mr. Schmidt. Even is Suzanne uit het lood geslagen door dit antwoord. Maar dan ziet ze de diepe lijnen in zijn gezicht, het verdriet en de vertwijfeling. Natuurlijk brengt ze hem naar Mr. Schmidt!
Gelukkig heeft ze de sleutel meegenomen. In stilzwijgen gaan ze samen naar het appartement van Mr. Schmidt. Ze hangt zijn jas aan de kapstok en leidt hem binnen, naar de woonkamer en laat hem plaatsnemen op de bank. De twee mannen kijken elkaar stilzwijgend aan.
Gina … Parijs … gevaar… onderduiken ……in de steek gelaten…..
Woorden, beelden, flitsen door Simons hoofd. Waar kan hij zijn verhaal beginnen. Wat weet Mr. Schmidt eigenlijk? Door zijn aanval is hem duidelijk geworden dat Mr. Schmidt zich van geen kwaad bewust is, dat hij waarschijnlijk ook een speelbal was van zijn opdrachtgevers destijds. Net zoals hij nu …
De enigen die alle betrokkenen kennen in deze geschiedenis zijn zij.
Is dit dan mijn verhaal, denkt ie? Of is het zijn verhaal? Ons verhaal?
Ach, iedereen heeft zijn eigen verhaal, toch? Wat is de waarheid? Wat is goed en wat is slecht? Is er goed of slecht? Zoveel gedachten komen en gaan ... uiteindelijk wordt het stil in zijn hoofd.
Wat hij dan voelt is rust, eindelijk rust. Geen opgejaagdheid meer.
Herkenning in zijn opa, die ook beseft wie hij voor zich heeft. Langzaam maar zeker vallen de puzzelstukjes in elkaar. In ieder geval, dit puzzelstukje.
De twee mannen staan recht en omhelzen elkaar. Er is nog zoveel te vertellen, maar niet nu! Nee, later …