donderdag 19 mei 2011

Verhaal Baarle 1: hoofdstuk 4

Hard en direct had ze die vraag gesteld.

Meneer Schmidt keek haar aan.
Een ondoorgrondelijke blik van onder de korte wenkbrauwen van borstelig varkenshaar. Langzaam draaide hij zich om en ontwaarde iets in een hoek van het balkon.
Zijn lichaam had opeens niets meer van een oude man; onverwacht soepel stond hij op,
glipte naar buiten, een paar vlotte passen; met een snelle beweging verdween het in zijn jaszak.

Vage flarden van draaiorgelmuziek en tramgeluiden verbraken de ijle stilte op het balkon;
hij keek een moment afwezig naar de stad beneden hem.
Er vloog een meeuw voorbij.
Hij kwam van links, dacht Schmidt. Geen goed teken.
Met een trage beweging van zijn hand sloot hij de schuifdeur achter zich; zijn zware gouden armband glansde van onder het manchet.
Links, - sinister- , wist hij, dat betekent niet voor niets “onheilspellend”.

“Het is nog niet zo warm”, zei hij met een gemaakte glimlach in de richting van Suzanne,
daarom toch de boel maar dicht; was er nog koffie?”
Alsof er niets gebeurd was, schoof hij weer op zijn stoel en trok een pokerface.
Suzanne was al opgestaan en liep gedienstig naar de keuken. Even leunde ze tegen de koele muur en liet de ziedende gedachtestroom in haar hoofd de vrije loop.

Schmidt, ... Schmidt ... Die kille grijsgroene ogen, dat vlezige, rode gezicht, die pimp, die ploert,
ze was het nog niet vergeten..
Ze schonk koffie in en zette argeloos, bijna opgewekt de kopjes op tafel. Suzanne deed geen verdere poging meer om iets van het voorval te weten te komen. Ze grossierde immers in mensenkennis, dat was ook niet verwonderlijk. Onmiskenbaar voelde ze de sfeer aan. Vanaf
het begin dat ze hem had ontmoet, was het aanvankelijke vermoeden, toen ze van huis ging, tot
een bevestiging geworden.

Hij was korzelig en gesloten geweest en onwillig om haar ook maar de geringste zaken toe te vertrouwen. Dat was opmerkelijk; gewoonlijk bracht ze met haar doortastende verschijning,
de ontwapenende oogopslag en het vlammende rode haar menige man tot vertrouwelijke ontboezemingen. Maar niet hier.

Jozef had zich in de hoek van de woonkamer opgesteld; de voorpootjes keurig naast elkaar,
de staart in een bocht er omheen gedrapeerd, als een Egyptisch beeld.
Hij observeerde het tafereel met een hooghartige blik.

“Dat was een lekker bakkie, Suzanne”, deed meneer Schmidt zo vriendelijk mogelijk. “Ik
zal die post eens gaan bekijken.”
Suzanne knikte bij wijze van antwoord en nam met zelfverzekerde, krachtige handen de
kopjes mee naar de keuken; een zweem van koffie bleef achter in de woonkamer.
Meneer Schmidt legde zijn hand op de tafelrand en stond op. Hij liep naar de kleine kamer,
die als kantoortje fungeerde en begon, gezeten in de zwartleren bureaustoel, de post nauw-
keurig door te nemen.

Suzanne deed wat er van haar werd verwacht, ze waste af en ruimde op. Ze zocht en vond een stofdoek; terwijl ze zo druk bezig was en ze de stofzuiger als een brommend dier de kruimels en pluizen van het tapijt liet verwijderen, gierden de gedachten en plannen door haar hoofd.
Dit was haar kans; nu was het háár beurt, ze wist het, ze wist het!
Alleen nog een enkele aanwijzing, een bewijs. Ze was er van overtuigd dat ze dat zou vinden.

Een heerlijke geur van groentesoep kwam uit de keuken. De porseleinen soepkommen op
tafel, de broodjes in de mand. Ze leek wel een robot. Haar handen en hoofd leken te wonen op verschillende planeten. Ze was er totaal niet bij.
Toch riep ze mechanisch: “ Meneer Schmidt, de soep staat klaar”. Zelf was ze vast gaan zitten
en begon de kommen vol te scheppen.

Meneer Schmidt kwam aan tafel, zijn brede mond leek vriendelijker dan zijn ogen. “Het ruikt
lekker; je kunt goed koken, Suzanne”.
Na de soep wilde Suzanne zo snel mogelijk verdwijnen. Met een korte groet trok ze de deur achter zich dicht en verliet in haast het flatgebouw. Ze voelde zich erg gespannen. Even naar
de Albert Cuyp, dacht ze; even weg van alles, mijn hoofd helemaal leeg, alleen maar de voorjaarszon, mensen van de markt met hun geroep en gelach en de exotische geuren van fruit en kruiden..

Het lopen in de frisse buitenlucht had op Suzanne een weldadige uitwerking. Het waren gestresste stappen geweest waarmee ze het hoge gebouw uitliep. Een onverklaarbaar hoog looptempo, alsof ze wilde vluchten van alle ellende die op haar af was gekomen. De afschuwelijke herinneringen. Maar hier, onder de carillon klanken en de vertrouwde omgeving kwam ze langzaam tot zichzelf. Het werd zelfs slenteren. Ze was weer het roodharige meisje van vroeger. Er klonk muziek… ”Oh, Sjonnie...” de stem van Tante Leen...
Af en toe stond ze stil bij een schoenenkraam, verderop had je bloesjes en jurken, rokken en broeken en sokken. Suzanne keek en genoot van de vrolijke kleuren.

“Mooie kleding voor niet te duur!” riep een man. “Voor jou is er ook vast wat bij!” moedigde hij haar schalks aan. Er passeerde een jongen op een fiets “Hee, vuurtoreh !!” klonk het, net
als vroeger.

Amsterdam, wat ben je toch een heerlijke stad, dacht ze. Alle haast was weggesmolten, haast had ze beslist niet meer. Ze zuchtte van genoegen en nam wandelend tussen de kramen de beelden van de levendige markt in zich op. Verstrooid, wat afwezig, passeerde ze de kramen met stroopwafels, kaas, vis, fruit, boeken, kaarten en tijdschriften.
Ja, boeken, soms zag ze er wel eens iets aardigs tussen. Suzanne stond even stil. De boeken lagen in kartonnen dozen. Ook stripverhalen, er lag van alles, meestal lag het door elkaar.
Tijdschriften over Marilyn Monroe en andere oude sterren. Ze glimlachte en bladerde wat, mooie foto’s. Dan was er een hoek met oude ansichtkaarten en een gedateerd boek over Amsterdam.

Ze nam het even in haar hand.
De lange donkere vrouw van de marktkraam kwam haar kant al op en zei in onvervalst Amsterdams: “ Prachtig boek, hoor mevrouw. Is niet so mooi meer an de buitekant, iemand hep de koffie derover late falle, maor vedder is het helemaol te gek, en dat foor nege euro!” Ze lachte haar gouden tanden bloot.

Suzanne lachte ook, terwijl ze bladerde. Och, dacht ze, het is leuk, maar ik hoef het boek niet te hebben.
Ze wilde het al terug leggen, toen plotseling haar aandacht werd getrokken door een zwart wit foto van de jonge meneer Schmidt bij het bekende huis “de Rooie Molen”.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten