donderdag 19 mei 2011

Verhaal Baarle 2: hoofdstuk 5

Hé, dat had ze nog niet eerder gehoord, hij had muziek op staan. Stom toevallig, de song die de hele tijd door haar hoofd speelde: A perfect day van Lou Reed. Hij groette haar niet, maar wees op de stoel, keek haar aan en zong zachtjes You made me forget myself. I thought I was someone else, someone good… mee met de muziek.

Suzanne voelde zich ongemakkelijk. Wat had die oude man, hij wilde toch geen avances maken? Toen het lied afgelopen was, stond meneer Schmidt op uit zijn stoel, zette de cd-speler uit en ging vlak voor haar staan. “Jij,” wees hij op haar, “Wie ben jij?” “Dat heeft u mij al eerder gevraagd,” antwoordde Suzanne voorzichtig. Want wat wilde hij toch? Ze rook dat hij weer gedronken had.
“Je hoeft voor mij niet bang te zijn hoor,” zei de oude man ineens bitter. “Ik heb nog nooit een vrouw iets gedaan en daar ga ik op mijn oude dag echt niet mee beginnen.”
“Nee, dat is niet waar,” corrigeerde hij zichzelf, terwijl hij weer ging zitten. “Eén keer in mijn leven heb ik een vrouw kwaad gedaan en daar heb ik de rest van mijn leven spijt van gehad. En nu ben jij hier, het evenbeeld van de vrouw die ik nooit meer heb kunnen vergeten. De liefde van mijn leven.”

Suzanne zat doodstil. “Waarom doen mensen vaak degene die ze het meest liefhebben het meeste pijn?” mijmerde meneer Schmidt die nu niet meer te stuiten was. “Je keek naar de foto van de schrijfster van mijn boek. Dat was mijn vrouw en ja, je lijkt wel wat op haar. Ik heb haar iets aangedaan dat ik nooit meer goed kan maken.”

“De dag dat jij kwam kennismaken, wist ik dat het moeilijk zou worden,” ging hij verder. “Wat moest ik doen? De thuiszorg bellen en zeggen dat ze iemand anders moesten sturen? Dat was mijn eerste gedachte. Maar uit een soort apart gevoel van zelfkwelling deed ik dat niet. Ik zou het toch zeker wel kunnen verdragen je zo vaak te zien? Voordat je kwam, dronk ik mezelf moed in. Meestal kan ik de behoefte aan drank wel onderdrukken, maar een enkele keer steekt die oude gewoonte weer de kop op. Dat had me moeten waarschuwen. Maar ik was eigenwijs en liet je toch komen. En daar kwam jij binnen dartelen op een zonnige lentedag, maakte verse soep voor me en zonder dat je het zelf wist, reet je oude wonden pijnlijk open.”

Suzanne schrok. Wat had ze verkeerd gedaan? Hij was op zoek geweest naar een vrijwilligster die een beetje kon helpen in zijn huis. Zij zocht afleiding en door zich aan te melden bij de thuiszorg voelde ze zich wat minder schuldig dat ze aan zoiets idioots was begonnen als dat cammen op internet. Want hoewel ze er best wel een pervers plezier aan beleefde, was het toch niet iets dat echt bij haar paste. Eigenlijk was ze het alleen maar gaan doen om zich af te zetten tegen haar ex-man die haar zo misselijk had bedrogen.

Meneer Schmidt praatte intussen gewoon door: “Die foto is genomen in Zuid-Frankrijk waar we toen woonden. Als oud-officier was ik voor mezelf begonnen met een adviesbureau, dat werk kon ik voor een groot deel op afstand doen. Mijn vrouw merkte dat ze in die omgeving beter kon schrijven. We hadden het goed samen, het enige verdriet in ons leven was dat we geen kinderen hadden.”

“Af en toe ging ik naar Nederland, om de contacten met mijn klanten te onderhouden,” ging de oude man verder. “Op een dag, die ik achteraf vervloekte, ontmoette ik een jonge vrouw. Ik kan nu natuurlijk wel zeggen dat zij mij verleidde, maar ik was er zelf bij en liet me in die tijd maar wat graag verleiden. Mijn vrouw zat ver weg en hoewel we heel veel van elkaar hielden, was ons huwelijk in de loop der jaren toch een beetje een sleur geworden. En deze vrouw leek op haar, alleen was ze een stuk jonger en levendiger.” Meneer Schmidt leek zich ineens weer bewust van Suzanne’s aanwezigheid. “Ben jij getrouwd,” vroeg hij. “Niet meer,” antwoordde Suzanne met een brok in haar keel.

Had haar man niet precies hetzelfde gedaan? Hoe lang duurde het niet voordat zij weer in staat was geweest A perfect day te neuriën? “Is ze toen van u gescheiden?” vroeg Suzanne schuchter. “Veel erger dan dat,” vervolgde meneer Schmidt zijn verhaal. “De vrouw waarmee ik het aanlegde in Nederland is op een gegeven moment naar ons huis in Zuid-Frankrijk gekomen om te vertellen dat ze zwanger was. Of dat waar was weet ik niet, ik heb haar bijna letterlijk direct ons huis uitgesmeten. Ik weet nog altijd niet wie haar heeft verteld waar ik woonde.” Hij keek Suzanne aan, maar hij zag haar niet echt. Hij was weer terug op die vreselijke dag waarop de wereld voor hem en zijn vrouw instortte. “Mijn vrouw was gebroken van verdriet. Niet eens zozeer door mijn overspel, maar ze had zo ontzettend graag zelf zwanger willen worden. Ze liep verblind door tranen de weg op die langs ons huis liep en toevallig kwam daar net een vrachtwagen langs….”

Het bleef lang stil in de kamer. “Haar boek was vrijwel af, ik heb het laatste hoofdstuk geschreven. Daarna leek het me niet meer dan logisch dat ik die foto van ons samen voor de omslag gebruikte. Vervolgens heb ik ons huis verkocht en ben terug naar Nederland gegaan.” Er liep een eenzame traan over de wang van de oude man. “Maar wel in een ander deel van het land, want ik weet niet wat ik gedaan zou hebben als ik die vrouw tegen zou zijn gekomen die het leven van mij en mijn geliefde kapot heeft gemaakt.”

Suzanne moest zich inhouden. Wat ontzettend oneerlijk om alle schuld bij die vrouw te leggen. Hij was er toch zelf bij geweest? Hoe zou het die zwangere vrouw zijn vergaan? Daar had hij dan toch ook verantwoordelijkheid voor moeten dragen? Ze dacht aan haar moeder…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten