zaterdag 28 mei 2011

Verhaal Baarle 1: Hoofdstuk 5

Intussen waren de gedachten van Kurt Schmidt na deze enerverende morgen terug gegaan naar het verleden. Hij mocht dat meisje, die Suzanne, niet, hij vertrouwde haar niet. Was zij echt een vrijwilligster of een spionne, hij had redenen genoeg om zo over haar te denken al was zij nog zo aardig en attent voor hem.

Ooit had hij een meisje als zij liefgehad, maar dat was in 1938 en dat meisje zou nu net als hij, hoogbejaard zijn. Zij heette Martha en had ook van dat mooie rode haar. Zij woonden en studeerden alle twee in Duitsland, maar zij moest haar studie opgeven door de komst van het nazisme, toen bleek dat zij joodse was.

Kurt en ook zijn ouders waren geschokt. Zij hadden niets tegen het meisje maar zij waren bang dat hun hele gezin er onder zou lijden als Kurt met haar verder wilde gaan. Zij wilde haar niet in de steek laten en haar in de handen van de nazi s laten vallen, want dat zou haar ondergang betekenen. Zij zochten een oplossing voor de situatie waarin zij zich bevond en zij vonden die oplossing. Een zus van Kurt woonde in Nederland, zij was met een Nederlander getrouwd. Nederland was toen nog neutraal en het lukte om haar met valse papieren een nieuwe nationaliteit en een nieuwe naam te geven. Zij heette voortaan Suzanne en werkte als assistente bij de zus van Kurt wiens man dierenarts was. Zij overleefde de oorlog, maar toen ze na de oorlog op zoek ging naar haar ouders en familie waren die allemaal omgekomen in de Duitse concentratiekampen.

Kurt was natuurlijk opgeroepen om dienst te doen in het Duitse leger en hoewel hij nooit iets tegen joden had aangericht was de liefde van Suzanne voor Kurt sterk bekoeld. Met een Duitse soldaat trouwen was aanvankelijk voor haar onmogelijk, zij voelde dat als verraad aan haar ouders en familie. Maar Kurt wist haar te overreden en trouwde met haar nadat hij uit krijgsgevangenschap was teruggekeerd. Het huwelijk werd geen succes. Suzanne wilde geen kinderen, want kinderen van een joodse moeder, worden joodse kinderen en dat wilde zij haar kinderen niet aan doen.

Kurt had zijn studie biologie afgerond en ter wille van Suzanne die niet meer in Duitsland wilde wonen aanvaardde Kurt een baan in Amsterdam in een groot laboratorium en dat beviel hem uitstekend.

Maar het huwelijk liep toch stuk, zij scheidden, Kurt leerde een nieuwe vrouw kennen en kreeg een zoon, hiermee was aan een veelbewogen periode van zijn leven een einde gekomen, hij was na al die strubbelingen een gelukkig man zo dacht hij.

Maar een half jaar geleden kreeg hij een brief van de dochter van zijn eerste vrouw, de dochter van de joodse Suzanne dus, die hem aansprakelijk stelde voor al het leed dat haar moeder door de Duitsers was aangedaan. Zij wilde geld, want haar moeder had niet alleen al haar familie en haar bezittingen verloren maar ook haar geld, veel geld.

Kurt was verbaasd en geschokt en vooral woedend. Suzanne wilde toch geen kinderen?

Hij had met zijn familie destijds haar leven gered en zij had zijn leven verpest. Zij ging hem nu via haar dochter chanteren.

En nu kwam er opeens een vrijwilligster op zijn pad met rode haren, was dat toevallig ?

In zijn woede had hij toen alles wat hij ooit van Suzanne had gekregen, toen hij berooid uit de oorlog was teruggekomen, weggesmeten over de balustrade: zijn winterjas, zijn oude portefeuille, zijn trouwfoto. Hij had zich daarbij ook nog flink bezeerd. En wat nu? Hoe moest hij erachter komen dat die zogenaamd vrijwillige Suzanne het goed met hem meende of dat ze een spelletje met hem speelde?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten