woensdag 15 juni 2011

Verhaal Baarle 1: hoofstuk 7

“Al het geld, waar is dat heen? En het huis, wat is daarmee gebeurd? Lekker zelf alles opgemaakt en nooit meer aan je vrouw gedacht zeker? Als je haar deel niet geeft heb ik hier nog wel twee vriendjes bij me hoor, die heb je de vorige keer ook al leren kennen...”
De vrouw gaat behoorlijk tekeer en Suzanne ziet Dhr. Schmidt steeds verder in elkaar krimpen. Hij staart verdrietig naar de grond. Omdat de vrouw al haar aandacht op Dhr. Schmidt heeft gericht, kan Suzanne haar wat beter bekijken. Een donkerharige, vrij lange vrouw van ongeveer haar leeftijd. Opgestoken haar, een iets te grote spijkerbroek en een zuurstokroze blouse. Op dit moment praat ze hard en komt erg onvriendelijk over maar Suzanne betwijfelt of dat haar ware aard is. In de ogen van de vrouw lijkt ze toch best wat vriendelijks te zien.
“Nou, zeg op! En wie is………” terwijl de vrouw zich omdraait om Suzanne aan te wijzen valt ze plotseling stil. Ze kijkt Suzanne doordringend aan en komt langzaam naar haar toe gelopen. Jozef lijkt de spanning aan te voelen want hij springt op de grond en rent de keuken in.
Happend naar adem stamelt de vrouw: “Wie…wat…jij…hier… al die tijd? Heb jij al die jaren contact gehad met hem? Maar hoe wist je van zijn bestaan?”
“Het spijt me enorm” zegt Suzanne, “maar ik heb geen idee waar u het over heeft. Ik zie alleen dat Dhr. Schmidt behoorlijk overstuur is geraakt van uw bezoek dus als u allen zo vriendelijk zou willen zijn weer te vertrekken, heel graag.”
“Geen idee waar ik het over heb? Ha. Jullie spannen zeker samen zodat de buit veilig is”, roept ze weer tegen Dhr. Schmidt. “Zo vader, zo dochter, bah!”
Dhr. Schmidt staat op. “Nu moet je eens even goed naar me luisteren. Ik heb een zoon en dat is mijn enige kind. Jij wilt je blijkbaar met mijn verleden bemoeien en geld lospeuteren voor je moeder maar hou Suzanne hier gewoon buiten.”
“Ik geloof er helemaal niks van. Hoe heet je moeder eigenlijk, Suzanne?”

“Martha”, antwoordt ze langzaam, “maar ze leeft niet meer”.

“Nee, ze is zeker omgekomen bij een auto-ongeluk?”, vraagt de vrouw weer.

Verbaasd kijkt Suzanne de vrouw aan. “Waar gaat dit over? Jullie komen hier zomaar binnenvallen, schreeuwen tegen Dhr. Schmidt om geld en je weet nu blijkbaar ook meer over mijn moeder? Wie ben je in hemelsnaam?”

“Nou, aangenaam kennis te maken, ik ben je halfzus Angela.” Vragend kijkt Suzanne Dhr. Schmidt aan die met open mond naar Angela zit te staren. Zuchtend pakt ook Angela een stoel erbij. “Gaan jullie maar”, zegt ze tegen de twee mannen die wat doelloos uit het raam staren. “Dit was ook niet wat ik verwacht had”.
“Ik ben Angela, dochter van Martha en Karl, haar tweede man. Aangezien jij Martha’s eerste kind bent, van haar toenmalige man Kurt, ben je dus mijn halfzus.”
“Ho, ho”, zegt Dhr. Schmidt, “jij wil nu beweren dat Martha een kind van mij heeft en dat Suzanne mijn dochter is? Ik heb helemaal geen kinderen met Martha en toen ik met haar getrouwd was, noemde ze zich Suzanne.”
“Dat weet ik, maar is ze na jullie scheiding niet halsoverkop vertrokken? Ze was zwanger van je maar wilde helemaal geen kinderen, je weet de redenen zelf wel. Ze is weggegaan om het kind alleen te krijgen. Vanaf toen gebruikte ze haar echte naam Martha weer en heeft ze haar dochter bewust Suzanne genoemd. De baby heeft ze een paar maanden gehouden en toen alsnog voor adoptie afgestaan. Ze kon niet leven met het idee dat ze een joods kind op de wereld had gezet en gunde haar baby een mooiere toekomst dan zij dacht te kunnen bieden. Bovendien leefde ze in armoede omdat ze na de scheiding nooit geld van je heeft gehad. Met de adoptieouders werd afgesproken Suzanne te vertellen dat haar echte ouders om waren gekomen bij een auto-ongeluk, zodat Suzanne ze nooit zou gaan zoeken. Twee jaar later ontmoette Martha Karl, een joodse man die juist trots was op zijn geloof en graag kinderen wilde. Toen ben ik dus geboren. Jaren later, na het overlijden van Karl, heeft mama me haar verhaal verteld. Ze miste haar eerste kind en ze miste Kurt. Omdat ik gerechtigheid wilde heb ik je eerst geschreven en toen ik niks hoorde besloot ik je maar eens op te zoeken.”
“Een niet erg aangename ontmoeting” bromde Dhr. Schmidt. “Maar even voor alle duidelijkheid. Ik hield van je moeder en wilde niet scheiden. Ze was ineens weg zonder een adres achter te laten. Hoe kon ik haar dan iets geven? Ik heb jaren naar Suzanne gezocht, niet wetende dat ik naar een Martha moest zoeken. Ik heb haar zo gemist. Ik ben weliswaar hertrouwd en heb een zoon gekregen, mijn liefde voor Suzanne is altijd gebleven. Bovendien heb ik wel degelijk iets voor haar bewaard, wacht maar even.”

Terwijl Dhr. Schmidt naar de slaapkamer loopt, kijkt Suzanne vol verbazing naar Angela.

“Ik weet niet wat ik hoor” zegt ze. “Ik weet inderdaad niet beter dan dat mijn echte ouders verongelukt zijn. Ik weet dat mijn moeder Martha heette en rood haar had. Van mijn vader weet ik niks”.

“Je lijkt sprekend op haar”, zegt Angela. “Toen ik je goed bekeek wist ik zeker dat je mijn halfzus moest zijn. Hetzelfde rode, krullende haar, dezelfde ogen en lichaamsbouw, echt overduidelijk van je moeder.” “Maar als je van niks wist, wat doe je dan hier bij je vader in huis?”

Suzanne moet even glimlachen. “Mijn vader” zegt ze en kijkt Dhr. Schmidt stralend aan als hij weer terug de woonkamer in komt gelopen. “Ach, ik doe wat vrijwilligerswerk voor hem, ik ben hier naar toe gestuurd door de thuiszorg.”

“Mijn dochter” zegt Dhr. Schmidt, “de allerbeste gezinshulp van heel Amsterdam”. Ze lachen en omhelzen elkaar stevig.

“Ik geloof dat ik mijn excuses moet maken”, zegt Angela. “Ik vond het verhaal van mijn moeder zo oneerlijk en wilde daarom haar aandeel van het geld hebben. Ik had natuurlijk nooit verwacht tegen mijn halfzus aan te lopen. Ik had niet zo lelijk moeten doen en u had zeker niet gewond mogen raken bij onze eerste ontmoeting. Het spijt me enorm.”

“Ach, zonder jouw komst had ik nooit geweten dat ik zo’n prachtige dochter rond heb lopen. Na je eerste komst was ik bang en verdrietig maar nu ben ik blij dat je terug bent gekomen! En wat het geld betreft, dit heb ik altijd voor Martha bewaard” zegt Dhr. Schmidt terwijl hij een sieradendoosje aan Angela geeft. “Haar dierbaarste sieraden, wat foto’s en een bankpasje. Ik heb Martha’s deel altijd apart laten staan, dus als ze wil, kan ze alsnog bij het geld.”

“Dank u wel” zegt Angela, “maar ik neem het niet aan. Na alles wat hier vanmiddag is gebeurd, weet ik zeker dat mijn moeder jullie wil zien. Het lijkt me een mooie gelegenheid haar het doosje zelf te geven. Ik ga nu en bel morgen op om een afspraak te maken. Kom alsjeblieft.”

Suzanne loopt naar de keuken om twee koppen groentesoep te pakken. Terwijl ze samen aan tafel zitten, verzucht ze: “Ik kom hier binnen als gezinshulp en ga naar buiten als dochter van ouders die nog in leven blijken te zijn. Het lijkt wel een wonder!”

“Het is inderdaad een wonder om op deze leeftijd te horen dat ik nog een dochter heb. Een kind van mijn grote liefde nog wel. Fijn dat we samen Martha kunnen ontmoeten, we zullen elkaar heel veel te vertellen hebben.”

“Hmmm, lekkere soep heb je weer gemaakt” zegt hij, terwijl Suzanne de radio harder zet en zachtjes meezingt met het vandaag zeer toepasselijke “A Perfect Day”.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten